donderdag 15 juni 2006

Verslag van een ooggetuige

Dit artikel is eerder gepubliceerd in Echo's van zes dorpen, juni 2006, pp. 14-19

(VOORLOPIG MET ILLUSTRATIES VAN BEPERKTE KWALITEIT)

Door H.C. Wildeman - van Schijndel

Naar aanleiding van het verzoek van de heer G.H. Maassen jr., of hij een schetsje zou willen maken van de moestuin van Ariëns waar gedurende de septemberdagen van 1944 Britse militair gesneuveld was, vertelde Gerard van der Schouw het volgende verhaal:
Op zaterdag 30 september 1944 (ca 16.00 uur), de dag vóór de evacuatie, hebben de toen 16-jarige Gerard van der Schouw, woonachtig aan de Achterdorpsstraat nummer 3 te Renkum en zijn 14 jarige vriend Henk Jansen, zoon van de smid, wonende aan de Dorpsstraat, ongeveer halfweg de Melkdam, in het weiland, op het eind van de kleibult, een gesneuvelde Britse militair zien liggen, waarbij een Duitse soldaat de wacht hield. Omdat de jongens de zaak niet vertrouwden, keerden ze om voordat er eventueel op hen geschoten zou kunnen worden en verlieten zo snel mogelijk de plek des onheus.
Over een noodbegrafenis van deze Britse soldaat in de moestuin van Ariëns was Gerard toen niets bekend. Dat verhaal bereikte hem pas jaren later. Wel was er volgens Gerard in die dagen sprake van een noodbegrafenis in de moestuin van de familie van Wamel, woonachtig in het hoekhuis tegenover de rooms katholieke kerk aan de Dorpsstraat.

Afbeelding: Schets van dhr, van der Schouw van de Jufferswaard waar in september 1944 een Britse soldaat zou zijn begraven. (Schets: Collectie G.A. W. van der Schouw),

Na de Tweede Wereldoorlog zou van daaruit het stoffelijk overschot van deze Britse militair zijn herbegraven op het Rooms Katholieke kerkhof aan de Groeneweg te Renkum.
Op de vraag, of die noodbegrafenis in de moestuin van de familie van Wamel daadwerkelijk had plaatsgevonden, kon Gerard geen bevestigend antwoord geven. Hij had het veldgraf van deze Britse soldaat nooit gezien, omdat de bevolking van Renkum de volgende dag, voor lange tijd, het dorp moest verlaten om elders een veilig heenkomen te zoeken.
In de namiddag van 30 september 1944 volgde na aanhoudende beschietingen in de omgeving van de Jufferswaard, de steenoven van Ariëns, een rustpauze. In deze rustperiode gingen de jongens weer de straat op. Daar zagen zij later aan het begin van de Dorpsstraat tussen de Rooms Katholieke kerk en het postkantoor een platte wagen op luchtbanden getrokken door een paard, die in de richting van Wageningen reed. Op de bok zat een koetsier in burgerkleding. Op de wagen lagen lichamen van gesneuvelde militairen, die bedekt waren met een zeil. Of het Britten of Duitsers waren, was niet zichtbaar. Het enige dat de jongens konden zien, waren schoenzolen die onder het dekzeil uitkwamen.
Ongeveer een kwartier later passeerde hen op dezelfde plaats in de Dorpsstraat, onder bewaking van twee Duitse soldaten, een groep van circa twintig Britse militairen. Blijkbaar krijgsgevangen. Zij droegen rode baretten en maakten het V- teken. Hiermee wilden zij waarschijnlijk de bevolking van Renkum duidelijk maken, dat de strijd nog niet was verloren, dat zij zouden doorgaan tot het bittere einde.

Tot zover het ooggetuigenverslag.

Op de volgende pagina ziet U een detail van een luchtfoto van het betreffende gebied ('De Jufferswaard') waar de genoemde Britse militair begraven zou zijn.

Afbeelding: Detail van een luchtfoto uit 1944 van de Jufferswaard in Renkum. (Zie ook 'Echo 's van zes dorpen' mei 2005, jaargang 8 nummer 1). (Bron: Collectie G,A. W. van der Schouw / W. U.R.).