dinsdag 10 december 2013

Reunie met de Familie Baars


Bij ’t lezen van een paar originele dagboeken1 uit 1942, kwam ik steeds de naam van Lena Baars tegen. Het toeval wil, dat bij mij op de galerij zomaar in ’t voorbijgaan, met de buurman een buurtbabbel ontstond, in dit geval over familietradities tussen Wageningen en Renkum. Op ’n gegeven moment liet hij zich ontvallen dat zijn schoonzus ook uit Renkum komt en Riet Baars heet. 
Hierboven ziet u het fraaie punt waar u Renkum uitreed. U kijkt in de richting Wageningen. De foto is van vóór 1922. Aan de rechterzijde ziet U de trambaan liggen. In het huis rechts woonde de Familie Baars in 1942. De woning in het midden is de z.g. kosterij een woning uit 1694. Alle huizen die hier staan zijn in de oorlog verwoest. Het hekwerk rechts vóór behoort bij “De Blauwe Spar”. Op de bank onder de lindeboom, kon je na de kerkdienst uitrusten van de vermoeienissen. De boom overleefde de vernieuwingsdrang niet en moest in maart 1955 wijken voor een plantsoentje en een parkeerplaatsje. Foto Boekhandel de Jong.

Daarop trok ik mijn conclusies in verband met het verhaal vanuit voornoemde dagboeken. Ik vroeg hem ’t telefoon-nummer. Ik vroeg Riet of zij nog foto’s van Lena had en zij kwam meteen wat foto’s brengen. We mochten ze copiëren. Wat nu blijkt is dat zij een volle nicht van Lena Baars is. Zij gaf mij leuke foto’s van haar familie.
Keyenbergseweg, Lena Baars met ouders, wrsch. kort na de oorlog. Fotocollectie Anneke Baars via Fam van Dijk-Baars, Wageningen
De families Baars en van der Schouw waren jarenlang goed met elkaar bevriend. Zozeer zelfs dat Lena voor mij altijd ‘Tante’ Lena was! ‘Tante’ Lena Baars en de zus van mijn vader, mijn Tante Coba van der Schouw, hadden via de KJV en Maria-gidsen veel contacten met elkaar en ze waren allebei vrijgezel. Ze trokken veel samen met de weekenden er op uit of bleven thuis bij opa en opoe Baars!
Trouwdag van Karel Baars en Annie Verhoef, met hun beide ouders en bruidjes Mies en Trees. Onder het pijltje bovenin staat Lena Baars. Fotocollectie Anneke Baars via Fam. van Dijk-Baars, Wageningen.

Tante Rika Baars + dochter Ans + Coba van der Schouw, ca 1975. Fotocollectie Anneke Baars via Fam.van DijkBaars, Wageningen
Daar mijn moeder langdurig opgenomen was in ’t ziekenhuis, waren wij kinderen bij opa en opoe + Tante Coba van der Schouw ondergebracht en door de vriendschapsbanden van Tante Coba en ‘Tante’ Lena kwamen wij dus ook als kinderen bij opa en opoe Baars. Als wij daar waren was er altijd speelgoed, ik was altijd verzot op de brandweerwagen met knipperlichten en mijn zus Fien haalde de hele poppenwagen overhoop. Bij hen kon je via ’t raam op de kloosterweide ook de ‘Harten Rijn’ zien voetballen. En dan was er de onvergetelijke Kerstavond van 1935 dat wij mee mochten, lopend van de Achterdorpsstraat 3, via de Dorpsstraat over de tramrails en de dwarrelende sneeuwvlokken, flipperend onder de straatlantaarns, naar opa en opoe Baars op de Dorpsstraat 173 (naast ‘De Blauwe Spar’). Wij kregen daar ’n fijn kerstdiner. Dat was echt iets van ‘Tante’ Sien en haar zus ‘Tante’ Lena.
De fam. C.J.Baars-Rijsemus, Dorpsstraat 173 te Renkum bestond uit 9 personen, nl. ‘Opa en Opoe’, 6 dochters en 1 zoon, waarvan ‘Tante’ Lena de jongste was.
Renkum , NV Gasfabriek aan de van Ingenweg, in het midden dhr. J. Kampes
Opa Baars was gepensioneerd van het gasbedrijf (aan de van Ingenweg) en dhr. Kampes was een collega van hem. 
Zoals genoemd had ‘Tante’ Lena maar 1 broer, ‘Oom’ Karel. Die werkte als electriciën bij de firma Bosman in de Hoogstraat in Wageningen en deed in z’n vrije tijd veel voor de toneelvereniging ONA met de familie Kampes. Vooral bij de uitvoeringen van de toneelavonden was hij altijd aanwezig. Oom Karel was gehuwd met Annie Verhoef, woonde in de Dorpsstraat 106 en had 4 kinderen.
'Tante' Lena Baars op wintersport, ca 1965
Zoals voornoemd had ‘Tante’ Lena ’n zus Sien die ook vrijgezel is gebleven en bij de andere 4 zussen ben ik met ‘Tante’ Lena en Tante Coba verschillende keren mee op bezoek geweest. Daaraan koester ik leuke herinneringen waarvan er echt 2 uitspringen nl. het bezoek in Amsterdam met de trein, tram en bus en ’t grote Tushinski theater bij Tante Annie en het bezoek in Ede bij ‘Tante’ Stien. Daar hadden ze 6 à 8 kinderen en ze deden daar veel aan muziek en toneel. Een enkele keer mochten we mee naar ‘Tante’ Marie en ‘Tante’ Rika die beide in Arnhem woonden.

Zo ging mijn jeugd in de jaren ’30 in de weekenden vaak voorbij: of mee naar opa en opoe Baars en soms ’n leuk uitje naar één van de ‘Tantes’, de zussen van ‘Tante’ Lena, die met Tante Coba wel de kar trokken, maar 'Tante” Lena was de hoofdleidster!

Dank zij dit toevallige contact met de Baars-familie kon ik deze aanvullingen toevoegen aan mijn jeugdherinneringen. 


Gerard van der Schouw Jzn.
------------------------------------------------------------------
1 Onlangs verworven. In voorbereiding als speciale uitgave van “Echo’s”.

maandag 7 oktober 2013

Samenvatting Luchtlandingen Renkum, September 1944

Samenvatting van de activiteiten van het ‘Recce Squadron’ in het dorp Renkum aan het meest westelijke front van ‘Market Garden’-offensief. Dit squadron moest de opkomende Duitse SS-troepen op afstand houden (zie rode vet geblokte lijn). De navolgende nummering komt overeen met de nummers op de kaart.
1.      Vooraf bombardementen op zondag 17 september om 12.00 uur op de Wageningse berg ‘Belmonte’. Tevens gelijktijdig zijn ook de kazernes te Ede en Arnhem gebombardeerd.
2.      Om 13.00 uur tot ca 17.00 uur luchtlandingen van de para’s met o.a. het ‘Recce Squadron’.
3.      Deze groep landde tussen de Telefoonweg en de Klein Amerikaweg.
4.      Om ca 17.30 uur arriveerden de 1e verkennersgroep via de Hogekampseweg, Kerkstraat en Molenweg de Dorpsstraat. De 2e groep kwam via de Klein Amerikaweg, van Ingenweg en Utrechtseweg (zie de rode stippellijn).
5.      Na hun verkenningstocht nestelden zij zich om ca 18.00 uur samen op en in de steenoven in de Jufferswaard.
6.      Bij een strijd van ca 12 dagen (18-30 september) ontstond er tussen Dorpstraat en Utrechtseweg wel een vuurlinie, maar de para’s konden t.o.v. de overmacht van SS-troepen dat niet bolwerken en zij trokken zich terug via de Rijnoever en onderlangs de Noordberg, richting Oosterbeek (zie blauwe streep-stiplijn)
7.      Vanuit de rode geblokte lijn rukten de SS-troepen op lans de laan van O.N.O.. Daar lag héél vel munitie opgeslagen. Niet voor niets was de Wageningse berg van tevoren door de geallieerden gebombardeerd!

Dit is mijn samenvattend overzicht van de situatie die ik als, sind 31 augustus 16-jarige, jongen meemaakte in een schuilkelder bij slager van Beek, onder het huidige Achterdorpsstraat 1 in Renkum.

Een gedenkzuil of –plaquette, ergens bij de kruising van de Melkdam-Dorpsstraat-Utrechtseweg of bij de driesprong Europalaan-Achterdorpsstraat-Dorpsstraat, zou zeker op z’n plaats zijn. Ook de toegang tot die schuilkelder is van grote educatieve waarde voor alle basisscholen van Renkum. Dat is in de week van 13-20 september 2013 wel gebleken! Er moet daar iets komen ter herinnering aan de heetste vuurlinie waardoor in die weken het dorp Renkum materieel zo ernstig vernield werd, maar waardoor ook zoveel menselijke en sociale schade in heel Renkum is aangericht.


Gerard van der Schouw Jzn.

woensdag 28 augustus 2013

Overgrootvader van der Schouw, de bierrijder van de Groenedaalseweg

'Mijn overgrootvader Jan van der Schouw was een zwaargebouwde man, zoon van een Wageningse landbouwer. Bij zijn trouwen met een Renkums meisje in 1845 vestigde hij zich onderaan de Groenendaalseweg (hoek Beukenlaan, het huis staat er nog). 
Huis J. v.d.Schouw zijde Beukenlaan
Als huwelijkscadeau kreeg hij een paard en wagen mee waarmee hij een vrachtrijdersbedrijf begon. Bierbrouwerij de Bok was een vaste klant. De bierbrouwerij leverde onder meer aan Nol in 't Bosch en aan paleis Oranje Nassau's Oord. Helaas haalde Jan net zijn 25 jarig jubileum niet door een ongeval. Op de helling van de Nieuweweg dreigde een biervat van de wagen te vallen. Hij probeerde het vijftig litervat tegen te houden maar dit viel op hem en hij overleed aan zijn verwondingen'. 
Huis en erf J..v.d.Schouw, Beukenlaan-hoek Groendaalseweg
(Paardenstal+ waterpomp+zandsteen t.b.v. het slijpen van
messen, gereedschappen enz.)
Huis J.v.d.Schouw, zijde Groenendaalseweg 63

Gerard van der Schouw Jzn., achterkleinkind van een verongelukte bierrijder.

dinsdag 16 juli 2013

Van jeugdherinneringen naar pubertijd


Onze jeugd speelde zich hoofdzakelijk af eind jaren’30 en de jaren ’40 die er op volgden. Die tijd met ups en downs, van oorlog en vrede, had voor mijn broer, mijn zus en mijzelf grote gevolgen. Het was onze pubertijd en de wereld veranderde snel. Dat had tot gevolg dat je van de beschutte en beschermde omgeving op je eigen benen moest leren staan. Dat ging niet altijd vanzelf.

Aangezien ik zelf de oudste was van ons drieën, begin ik bij mezelf. 

Vooral door de bezetting werden alle mensen van 16 jaar en ouder, die werkloos waren, te werk gesteld, later zelfs verplicht. Daar ik zelf in 1940 al 12 jaar was bleef ik nog ’n jaar extra op het lager onderwijs, in de 8e klas. Dit was echt de bedoeling, nl. om zo veel mogelijk tijdwinst te boeken. Daarna ging ik in september 1941 naar de Nijverheidsschool te Wageningen. Op de fiets, eerst nog met luchtbanden, later met “cuffer”-banden, via ’t Zwarte Pad (langs ONO) en de Geertjesweg. Dat was een grindweg, dus zwaar trappen. We gingen niet via de Wageningse berg, want daar stonden onder de bomen van “Belmonte” allemaal ingegraven Duitse vrachtwagens geparkeerd en daar werd ook wacht gelopen. Niet voor niets bombardeerden de geallieerden op 17 september 1944 om 12.00 uur de Wageningse berg (evenals de Edese en Arnhemse kazernes), vóórdat om 13.00 uur de luchtlanding begon.

Ik ging dus ook nog 1943 naar school in Wageningen en toen ik zgn. plotseling de “roodvonk” kreeg waardoor ik “moest” blijven zitten en er nog een jaar aan vast knopen. Dit spelletje herhaalde zich toen ik vlak voor mijn examen in mei ’44 difterie kreeg. Ik “kon” mijn diploma niet halen. De school was ’n echte “onderduikersschool”. Ik was immers intussen 16 jaar en zou werkloos worden…

Toen kwam de luchtlanding in september en was het evacueren geblazen van 1 october ‘44 t/m 26 juli 1945. Daarna ben ik onmiddellijk weer naar school gegaan om m’n diploma machine bankwerker te halen in juli 1946. Maar ik heb het “Kamp Amersfoort” en Duitsland toen niet gezien.

Mijn idee was altijd om machinist te worden bij de NS. Maar ik ben na ’t behalen van m’n diploma bij de smederij van Johan Nijhuis aan de Vogelweg 16 in Oosterbeek begonnen. Dat werd m’n eerste werkgever. Verder ben ik via avondstudie verschillende diploma’s gaan behalen tot en met Middelbaar Technisch niveau. Maar ondanks alle narigheid uit de 40-er jaren leerde je wel dat er ook nog andere dingen bestonden als ellende en discipline. Het begon al toen ik naar de Nijverheidsschool ging. Je kwam allemaal bij vreemde jongens in de klas te zitten, die uit diverse plaatsen in de omgeving kwamen. De leerstof werd in verschillende lokalen gegeven, wat natuurlijk was want je had nl. theorie en praktijklokalen. Zelf had ik op een katholieke lagere school gezeten en nu hoorde je van je medeleerlingen die behoorlijk grof in de mond waren, maar er waren er ook die nog heel streng en conservatief waren opgevoed. Maar ik paste mij wel aan en ging mijn eigen weg. Af en toe meedoen, maar wel op een beetje gepaste manier. Bijvoorbeeld, als in de oorlog ‘t luchtalarm afging moesten we allemaal de gang op en was die vol dan kon je ook bijv. in het tekenlokaal onder de tekentafel gaan zitten. Nou wij vonden dat niet zo erg, wan tonder de tekentafels kon je prachtig met elkaar “donderjagen”, balletje rollen, propjes schieten, enz. Op diezelfde school werd er in de bankwerkerij/ smederij in de oorlog ook olie geperst, maar daar kon je ook gijn hebben, nl. een stuk pijp warm maken, één zijde in ’t vuur heet maken en dicht smeden en daarna water in de pijp doen. Aan de open kant een houten prop er vast in. Je pakte een smeedtang en hield de pijp in ’t midden vast waarna je de dichtgesmede zijde dan in ’t smidsvuur hield. Nou die houten
prop wilde er dan wel uit. Levensgevaarlijk! Hier past ik toch voor.

Dat was dus op de school. Daarna kwam ik dus zoals al vernoemd, in 1946 aan ’t werk bij de smederij in Oosterbeek bij Johan Nijhuis (niet te verwarren met z’n broer Aart Nijhuis, die ’n Aluminium Konstructiebedrijf Nijhuis Oosterbeek, AlkoNo, aan de Benedendorpseweg had. Daar was volop werk na al die oorlogsellende, o.a. (muur)ankers smeden voor de bouw, kachels herstellen en haarden plaatsen. Tevens was er ook bij de villa’s schoorsteenvegen bij, maar dan ging je met een collega. Zo ging je ook met z’n tweeën lopend met ’n handkar zuurstofflessen halen bij de KEMA en als er dan toevallig een hondje langs de weg liep werd even de zuurstofkraan open gezet. Achteraf gemene streken.
Smederij Joh. Nijhuis, Vogelweg 16, Oosterbeek, ca 1946. Links het huis van de fam. Nijhuis op nr. 14.
V.l.n.r. Kooyman, J. Verbeek, Th. Siep, Ben Wegh, W. Berendsen.
Na ’n jaar werkervaring ben ik gaan solliciteren en ben via enkele werkgevers op Middelbaar niveau geëindigd. Er waren wel 3 onderbrekingen: oproepen voor militaire dienst in 1949-’51!

De moeilijkste pubertijd lag wel voor mij in 1944-’45. Beknopt weergegeven:

· Augustus 1944: onderduiken

· September 1944: 14 dagen angst in de kelder

· Okt.’44 - Mei’45: evacuatie 35 km lopen met kans opgepakt te worden

· 19 Nov.’44: overlijden van opa van der Schouw. Dat werd een noodbegrafenis met 
weer een kans opgepakt te worden

Dat was beknopt mijn pubertijd.

Mij vrienden waren Henk Janssen (van de smid) uit Renkum. We struinden in de Jufferswaard. Verder Cees Jansen uit Ede. We gingen op de fiets naar Ede- station, treintjes bestuderen. Na de ambachtsschool-tijd ging ik bijna ieder weekend naar Wageningen en met Daan Tiemessen, Adri Barten enz. struinen in de Hoogstraat-Stationsstraat, alwaar ook in de bioscoop “Luxor”of “City” wel ’n gezellig plekje was te vinden. Later gingen we naar dansles en zo af en toe bracht ja dan een van de dames thuis met aan ’t slot van het liedje dat je er één toch de gezelligste vindt. Met haar knoop je verder vriendschap aan en de meeste vrienden deden dat idem en zo eindigde mijn jeugd en pubertijd-periode.

Mijn broer en mijn zus ervoeren het weer op hun eigen manier, hoewel zij wat jonger zijn en een iets gunstiger tijd meekregen in hun puberjaren. Hiermee wil ik niet zeggen dat het hun meer voor de wind ging. Echt niet. Als ik dan zeg dat mijn zus toen zij van de lagere school af kwam in 1942 naar de Huishoudschool mocht, zij vanaf de Achterdorpsstraat naar Kievitsdel liep en daar op de T.O.L. tram stapte om in Arnhem de school te bezoeken. Zij zou in september ’44 ’n vervolgcursus gaan doen na ’t behalen van ‘n diploma in Arnhem, maar ook voor haar onderbrak ’t oorlogsgeweld de verdere opleiding, haar vervolgstudie.

Na de terugkeer in Renkum heeft zij via de zusters van de Meisjesschool de studie voor coupeuse aldaar afgemaakt en vond in Arnhem bij de firma Bunker in de Rijnstraat, op ’t atelier haar werkkring. Haar vriendinnen waren o.a. Truus Staring en Henny Richards. Evenals opa en een tante vond nu ook zij, de kleindochter haar schipper en voer met hem op de Rijn o.a. naar Basel heen en terug.

Mijn broer kreeg ’n wat gunstiger tijd mee, zou oorspronkelijk in september 1944 voor timmerman naar de Nijverheidsschool in Wageningen gaan, maar zoals vermeld: “Luchtlanding” en evacuatie. Dit was ook voor hem stilstand in de studie. Maar in september 1945 kon hij alsnog gewoon naar Wageningen daar de school na wat oorlogsherstellingen weer kon doorstarten. Zij vrienden waren o.a. Bennie Richards en Gerard ten Böhmer.
Daar heeft hij zijn diploma gehaald en ging bij ’t aannemersbedrijf O. Tiemesssen in een oud kerkgebouw in de Heerenstraat te Wageningen aan ’t werk. Ook hij deed vervolg-cursussen en na enkele jaren bij het aannemersbedrijf gewerkt te hebben, ging ook hij solliciteren en kwam bij ’n architectenbureau op Wageningen-Hoog terecht, waar hij heel veel zelfstandig werk o.l.v. de architect mocht doen. 
Veluwepost, 23-12-2009. Het Don Boscohuis, ca 1957 ontworpen door A.N. van der Schouw Jzn.

Zo heeft hij ook via ’n prijsvraag ’t Don Boscohuis ontworpen. Dat is gebouwd op de plek waar t/m september 1944 onze moestuin lag…

Inmiddels leerde hij z’n vrouw kennen, trouwde en solliciteerde weer, ook i.v.m. een woning erbij. Hij verhuisde in 1959 naar Doetinchem, waar hij als opzichter-tekenaar bij ’n architectenbureau eindigde.

7 juni 2013
Gerard van der Schouw Jzn. 

Jeugdherinneringen 1935-1945

Tijdens de maandagavondclub van ’t Genootschap Redichem vertelde ik aan Fien Bos dat ik haar broer Jan altijd waardeerde om zijn “echte Renkumse” verhalen. Zij wees mij er toen op dat het gedichtenboek van Bep Janssen, de zus van ons oud lid Henk Janssen (de smid van de Dorpsstraat), ook zo mooi was!
Nou ik heb dat boek gelezen. Het bevat + 25 gedichten. Het staat in onze bieb en is zeker de moeite waard om dit eens door te lezen. Het is getiteld: “Ik zet een standbeeld op je graf”.  Dit is tevens een ode aan haar moeder.
Nou kende ik de fam. Janssen aardig goed en had aan Henk ook wel een goede vriend. Soms gingen we ook wel eens struinen in de Jufferswaard.
Doordat Fien Bos mij hierop wees, ging er bij mij “een lichtje branden” in verband met de familie Janssen. Die woonde toendertijd dus in de Dorpsstraat en ze hadden een winkel. Daar verkochten ze kachels en haarden. Naast de winkel hadden ze een ingang naar de smederij.
Het was midden in de winter en ’t had flink gesneeuwd, wat gedeeltelijk was gedooid en toen weer bevroren, waardoor er ’n prachtige ijsbaan op de Schoolweg (nu Don Boscoweg) ontstond. Daar deze weg afliep naar de Dorpsstraat was ’t geweldig om sleetje te rijden. Dus haalde ik de slee uit de schuur, liep naar boven door de losse sneeuw en dan bovenaan gekomen op je buik op de slee naar beneden, onderaan bij de dorpsstraat dan Links of Rechts afdraaien, want je mocht natuurlijk niet de Dorpsstraat over. Levensgevaarlijk!
Op ’n gegeven ogenblik had ik zo’n hoge snelheid met de slee dat ik de Dorpsstraat toch overvloog en zo bij Janssen de smederij inging en daar tot stilstand kwam. Dhr. Janssen had mij aan zien komen en zei: “Zo vriend, als je mij komt helpen kan dat maar dan niet op deze manier!” Nou ik met ’n rood hoofd en slee naar huis, want de lol was er af en als ze ’t thuis wisten, was ’t wel helemaal met ’t sleetje rijden gedaan.
De familie Janssen had ’n andere geloofsovertuiging dan bij ons thuis, maar het waren fijne mensen om mee om te gaan.
27 mei 2013,
Gerard van der Schouw


maandag 15 juli 2013

Het levensverhaal van Gerard A.W. van der Schouw, geboren Renkummer en getogen Wageninger!

Ik ben op 31 augustus 1928 geboren op de grens van Wageningen en Renkum op de Bergerhof 9, in de volksmond de 'Mussenberg' genoemd. We keken uit op 't Renkumse Beekdal en de voet van de Wageningse berg, waar de Laan van ONO en gebouwen zijn gevestigd. Op 4-jarige leeftijd verloor ik m'n moeder en ging ik met m'n zus van 3 jaar naar m'n grootouders en tante, alwaar wij daar verder onze jeugd hebben doorgebracht! Toen de lagere (basis) school er in 1941 op zat, ging ik op de fiets met ('curver') noodbanden via ONO, over 't 'zwarte' pad en de Wageningse Engh, naar de Nijverheidsschool (hoek toenmalige Grindweg en Vergersweg). Ik heb daar (tussen de onderduikers) tijdens de oorlogsjaren, evacuatie + 'n extra jaar, m'n diploma gehaald + voorbereidend MTS gedaan. In 1946 ging ik als beginnend machinebankwerker aan de slag, maar wilde machinist worden bij de NS. Na enkele jaren gewerkt te hebben als onderhoudsmonteur, kwam de militaire dienstplicht en daarna solliciteerde ik bij het Instituut voor Land-bouwtechniek en Rationalisatie aan de Mansholtlaan, alwaar ik werd aangenomen.

Ondertussen had ik m’n vrouw (Betsie Driessen, geboren 4-4-1931 te Lobith) leren kennen in de 'Suikerpot' (hoek 1e en 2e Gerdestraat), op de dansles van dhr. Hoksbergen. Aangezien ik nu in Wageningen werk had, ben ik in maart 1952 vanuit Renkum naar Wageningen verhuisd, eerst in de kost en daarna bij m'n schoonouders ingewoond. Er was geen woning te krijgen en na enkele omzwervingen ben ik Wageningen altijd trouw gebleven. Zelfs ben ik toentertijd vanuit Renkum en later vanuit Wageningen af en toe naar 't voetbal op de Wageningse Berg geweest, vooral als 'Vitesse' op bezoek kwam. Ik ging echter toch meer voor de natuur, zoals het Bergpad, Belmonte, de pont en de Uiterwaarden.

Nadat wij in 1954 in Wageningen trouwden hebben we na vele moeilijke jaren in 1968 een dochter en in 1971 zowaar ook nog een zoon gekregen, die beiden hier in het Wagenings Ziekenhuis zijn geboren op de Otto van Gelreweg (de Hucht). In 1970 solliciteerde ik naar een baan bij de gemeente Wageningen, vanwaaruit ik met vervroegd pensioen ben gegaan. Ondanks wat minder geld zijn mijn kinderen ons inziens toch goed terecht gekomen. Mijn dochter woont ook hier in Wageningen, is gehuwd en heeft een zoon van 15 jaar. Mijn zoon heeft een administratiekantoor en woont in Heelsum. Het frappante is dat mijn familie, vanaf m'n overgrootvader tot aan m'n kinderen, gehecht is aan Wageningen en Renkum.

Enkele bijzondere gebeurtenissen:
> In 1988 werd er door de 'Vadanotten' via de Wageningse Winkeliers een prijsvraag uitgeschreven voor een carnavalsnaam voor Wageningen. En wie werd de winnares? M'n dochter, zij had gewonnen met de naam  'Jolleberg'. Deze naam wordt nog steeds gebruikt.
> Op 26 maart 1943 woonde ik aan de Achterdorpsstraat 3 te Renkum en om ongeveer 21.30 uur 's avonds hoorde ik een enorm lawaai en ging direct naar buiten, niet wetende wat er laag over kwam. Ik zag daar 'n motor zonder uitlaat en deze had een vlammende staart. Een angstig gevoel bekroop mij: 'direct valt hij neer'. Maar het geluid werd minder. 'N tiental seconden later 'n geweldige klap en toen werd alles stil. Het projectiel kwam uit 'oostelijke' richting[1] en verplaatste zich volgens het geluid naar 't 'westen'. Ik was destijds 15 jaar en fietste iedere morgen naar de 'Nijverheidsschool' in Wageningen waar het wemelde van de
Duitse militairen. Op school aangekomen hoorde ik van de Wageningse jongens, dat er een bom of V1 op 't Rode Dorp was neergekomen.
> Op 17 september 1944 om 12 uur maakte ik 't bombardement op 'Belmonte' (ofwel 'sahara')[2] mee, waarna ongeveer om 13 uur de luchtlanding begon, wat wel tot 17 uur duurde! De Duitse SS-ers kwamen vanuit het Noorden en Oosten om de Engelse brigades te verdrijven. Deze strijd duurde ongeveer 10 dagen, waarna een Rijncorridor werd gevormd van Arnhem t/m het Amsterdamrijnkanaal. De bevolking van o.a. Renkum en Wageningen was toen allemaal vanaf 1oktober '44 tot 5 mei '45 geëvacueerd. Na de terugkeer vonden we veel beschadigde en vernielde huizen en gebouwen terug en kon de wederopbouw beginnen. Zodoende heb ik pas in 1946 m'n diploma kunnen behalen!
> Toen ik in Wageningen vast werk had, heb ik via diverse instanties vanaf juli 1981 vele pogingen ondernomen om voor Wageningen weer 'n eigen rechtstreeks railstation te realiseren. Een kwestie van 3x ongeveer 6 km en Wageningen had rechtstreeks verbinding met Nijmegen, Utrecht en Schiphol, i.v.m. de internationale contacten met het buitenland. Helaas, het zal altijd wel in Ede-Wageningen bij overstappen blijven, maar 'Wageninger' blijf ik!
Wageningen, do 21 maart, 2013.

de Veluwepost • vrijdag 22 maart 2013 • 15

'V1 op Wageningen was een oorlogsmisdaad'

De burgemeester had geen tijd en ook een wethouder kon zijn agenda niet vrijmaken.

Door Martin Brink

WAGENINGEN – Museumvertegenwoordiger Jan Fogtelo was wél in staat om het eerste boek 'Met vuurstaart en ratelend geluid' aan te nemen. Dat gebeurde woensdagmiddag in centrum Het Schip van Blauw.
Auteur Wim Bosman beschrijft in zijn boek de hypothese dat de inslag op het Roode Dorp op 26 maart 1943 een regelrechte oorlogsmisdaad was. Vanaf 2005 is hij bezig met onderzoek er naar.

Weerslag
Het boek is de weerslag van al die gesprekken en archiefbezoeken. Een onderzoeksverslag met een duidelijk eigen mening. Geen wetenschappelijk werk, wel een makkelijk leesbaar geheel met aannames. Ook nu is het een studie zonder trefwoordenregister. Dat had het zoeken voor geïnteresseerden en toekomstige onderzoekers zeker wat makkelijker gemaakt.
Wel of geen V1 op het Roode Dorp? Dat is al vele jaren de discussie. Niemand kan er een duidelijk antwoord op geven en zolang er geen overtuigend bewijs is (een bomscherf bijvoorbeeld), zal het altijd bij aannames blijven. Dat wordt overigens ook in het boek gesteld.
Een eerdere aanname van een verloren vliegtuigbom wordt door Bosman terzijde geschoven. Fogtelo had nog een goed idee. Volgens hem kan het niet zo zijn dat alles is opgeruimd. "In mijn huis zitten nog granaatscherven van beschietingen vanuit de Betuwe. Zouden in de woningen aan de Julianastraat, Dijkgraafseweg of Vanenburgstraat nog iets te vinden zijn?" Wim Bosman is ervan overtuigd dat het een proef-V1 is geweest die bewust op Wageningen is afgevuurd.
Datzelfde lot trof Blerick op 20 december 1942. Ook daar waren de omstandigheden identiek. Ook daar waren de Duitsers er direct bij en werd het gebied afgezet. Dat een V1 vorig jaar nog in een andere studie sterk werd betwijfeld, probeert Bosman op zijn manier te weerleggen. Hij laat vele getuigen uit Wageningen en Renkum aan het woord. (Die hoorden tijdens de tweede evacuatie vaak hetzelfde geluid (van een Vl) als op die bewuste avond: iets dat enorm lawaai gaf en een vuurstaart achter zich aan voerde.
WAGENINGEN - In zijn publicatie over de inslag op het Roode Dorp legt Wim Bosman uitvoerig uit hoe de V1 tot stand is gekomen. Eind 1942 lag het project wegens allerlei aanloopproblemen bijna stil en moest de fabriek snel handelen om het succes uit te proberen. Er was een bewijs van inzetbaarheid en doelmatigheid nodig.
Het Limburgse Blerick en het Gelderse Wageningen werden daarvan de dupe. En dus komt Bosman tot de conclusie dat het richten en afvuren van een Vl op deze plaatsen met de dood van respectievelijk 17 en 27 personen tot gevolg, achteraf moet worden aangemerkt als een oorlogsmisdaad. Het 92 pagina's tellende boek, in eigen beheer uitgegeven, is verkrijgbaar voor 12,50 euro bij onder meer boekhandel Kniphorst en bij Museum De Casteelse Poort





[1] Die V1 (raket weten we nu) kwam uit “oostelijke richting, via de Noordberg om ca 21.15 u. over ’t dorp Renkum en ging over O.N.O. richting Wageningen (zie ook de Veluwepost van 22-03-2013, hieronder weergegeven).
[2] Op datzelfde tijdstip warden ook kazernes in Ede en de Willemskazernes in Arnhem gebombardeerd.

donderdag 20 juni 2013

Wonen in een historische kelder: September 1944

Afb. 1 Dorpsstraat met splitsing, uiterst rechts Achterdorpsstraat 1 ca 1960.
Toen mij via via ter ore kwam dat het winkel-woonhuis Achterdorpsstraat 1 in Renkum te koop en leeg stond ben ik op informatie uitgegaan om te kijken of er een mogelijkheid was om de kelder onder dat pand nog eens te bezichtigen en eventueel op foto vast te leggen voor het nageslacht.
Afb. 2 G. v.d. Schouw Jzn. bij ingang kelder onder Achterdorpsstraat 1,
28-10-2008.
Dat lukte en toen ik de contactpersoon mijn verhaal vertelde, maakte hij meteen een afspraak zodat ik met mijn vrouw, dochter en kleinzoon de kelder kon bezichtigen. Zij konden hun ogen niet geloven, zoals wij in die 14 septemberdagen van 1944 in die kelder hadden geleefd.
Aangezien de kelder ‘leeg’ was, was het niet moeilijk hierna een afspraak te maken met fotograaf Evert Overeem om die kelder te fotograferen t.b.v. Het archief van het Genootschap Redichem. Dat is gebeurd op dinsdag 28 oktober 2008.
Toen de foto’s klaar waren, heb ik de uitgave van maart 2001 van "Echo van zes dorpen" erbij gepakt, waarin mijn verhaal staat: "Luchtlanding en Bevrijding, Renkum 1944/1945”. Dit artikel nu is bedoeld om hier eenmalig een aanvulling op te kunnen geven na 12 jaar.
Afb. 3 Europalaan uitkomend op Dorpsstraat.  Rechts witte achterzijde 
van Achterdorpsstraat 1 met zwarte stip, bij  de linker achterhoek 

van het pand.
Zoals ik al aangaf op blz 17, 12e  regel van voornoemde uitgave, kwam op 17 sept. 1944 een granaat in de woonkamer van Achterdorpsstraat 3 terecht, niet rechtstreeks, maar via Huize Frisia en langs het slachthuis van Slager van Beek (zie op Afb. 3 de vette pijl naar de zwarte stip van het schampschot). Die nacht vielen de granaten rondom...
Afb. 4 Noordwand kelder met toegangs-trap. Links pekelbakken.
Rechts G. v.d. Schouw Jzn.
Op blz. 18 regel 9 van bovengenoemd Echo-artikel staat hoe we overleg pleegden met de heer van Beek om een noodvoorziening in zijn spekkelder te mogen maken. Wij kwamen uit op 23 personen en kruidenier Jantje Jacobs begreep dat het overvol zou
Afb. 5 Achterwand "spekkelder" t.o. Toeganstrap met "badkuip". Zoldering
met vleeshaken. Rechts pekelbakken. Links boven het kelderraam.
worden en zocht zelf naar een ander onderkomen met zijn vrouw en twee dochters. Zo schuilden we de eerste nacht van zondag 17 op maandag 18 september. ’s Maandags kwamen wij amper buiten.
Na nog één overnachting(d.w.z. de 2e nacht), besloot de familie Peelen naar familie op de Hogenkamp te gaan, ver uit het schootsveld, aangezien mevrouw Peelen in verwachting was, wat pas later bleek, toen in april 1945 dochter Fien werd geboren. Sorry dat ik deze familie was vergeten in mijn verhaal van maart 2001.
De eerste nacht verbleven wij met 5 gezinnen, met 23 personen, in deze kelder en wel als volgt:
1.      familie D. van Beek ; de heer en mevrouw + Lidia, Cor, Jorien: 5 personen,
2.      familie H. Kaal; de heer en mevrouw + dochter: 3 personen,
3.      familie J. Peelen ; de heer en mevrouw + Door en Bep: 4 personen (na 2 nachten vertrokken),
4.      familie A. de Boer; de heer en mevrouw + Aart en Celia: 4 personen (na vier nachten vertrokken)
5.      familie J. van der Schouw; opa, tante Co, pa, Gerard, Fien, Dolf en mw Peperkamp (nicht): 7 personen
Afb. 6 Buitenopening van kelderraam  onder Achterdorpsstraat 1, 28-10-2008
Na twee nachten bleven wij dus nog met 19 personen over, maar het was erg benauwd. Daarop besloot na 4 nachten ook de familie de Boer te vertrekken en wij hebben dus met 15 personen verder in de kelder gebivakkeerd tot zondag 1 oktober. Het “leven” in zo'n kleine kelder is nu niet meer te bevatten, maar men zegt wel eens: "Er gaan veel makke schapen in een hok".
Afb. 7 Kelderraam aan de binnenzijde
We probeerden tussen de gevechten door in de rustpauzes brood bij bakker v.d. Burg te bemachtigen. Omdat dit gebeuren in september plaatsvond en de oogst al binnen was gehaald, hadden we allen wel wat voorraad in huis, d.w.z. alles zat in de weckpotten, in Keulse potten en aardappelen in de eigen kelder opgeslagen. In zo'n rustpauze werd er gauw een emmer piepers en een pan gehaald en in de “spekkelder” was ‘t dan piepers jassen. Was het klaar, dan “in de rust” gauw op het eigen fornuis een stamppotje klaarmaken. Voor het vlees zorgde slager van Beek.
Afb. 8 G.v.d.Schouw Jzn. op zijn slaapplaats van september 1944. 
Er was ook een emmer met een deksel waarop je je behoefte kon doen als je niet naar buiten kon. Als er dan even de kans was werd de volle emmer in de wc geleegd.
We hadden op de betonnen vloer een kokosmat gelegd, dit tegen de koude voeten en de kinderen speelden hierop. Of zij speelden op het “bed” in de spekbakken. Dan gingen de matrassen en de dekens aan de kant. Totdat er weer granaten vielen, dan was iedereen weer angstig stil. Ook als we de laarzen van de Duitsers hoorden! De eerste week was men allemaal erg behulpzaam voor elkaar, maar na zo'n 10 dagen werd men oververmoeid door angst, te weinig lucht en te weinig slaap. We zaten eigenlijk gevangen vlakbij  je eigen huis. Er moest een oplossing komen en die kwam van bovenaf: het bevel om te evacueren. Het wonen in de kelder zou slechts voor een paar dagen zijn, maar dat kwam anders uit. Het was niet anders dan huis en haard te verlaten, niet wetende dat het maanden zou gaan duren! De dag vóór de evacuatie, 30 september 1944, was het erg rustig, tijdens zo’n rustperiode zagen Henk Jansen (van de smid) en ik een gesneuvelde Engelse militair liggen, op de kleibult nabij de Melkdam (zie foto 2). Wat later zagen wij een platte wagen met slachtoffers die naar de Rode Kruis Post werden vervoerd. Bij deze ellende zijn we naar huis gegaan, en de volgende dag moesten we evacueren.
Zodra de bewoners van het dorp waren geëvacueerd, zijn de huizen aan de zuidzijde van de Dorpsstraat platgebrand , dit waren de nrs. 2 t/m 24. (zie fotocopie III). Hierdoor had men vanuit de steenfabriek de Jufferswaard een beter schootsveld. Hierna heeft de dorpskern van Renkum er ook flink van langs gehad. Hiervan getuigt ook het boek van G.H. Maassen, "Vier geschonden dorpen".
Afb.9: Doorsnede "historische kelder" onder Achterburgstraat 1, sept.1944
Nadat op 5 mei de capitulatie was getekend in Wageningen zouden we allemaal mondjesmaat weer naar huis kunnen terugkeren, maar niets was minder waar! Er was zoveel vernield en beschadigd dat er eerst huizen bewoonbaar moesten worden gemaakt. De huizen die niet hersteld konden worden, werden afgebroken. Het puin daarvan is naar de oostkant van het Renkumse Veer en de krib in de Rijn werd gedumpt. Bij die laatste categorie hoorde helaas ook ons huis. Ons werd op 20 juli 1945 een huis aan de Hogenkampseweg aangeboden. Fijn, we hadden weer een dak boven ons hoofd! Wel misten we de sfeer van de Dorpsstraat, de uiterwaarden en de Rijn met z’n zwembad, de schepen en de veerpont!
De Don Boscoschool is zowel in mei 1940 als van 18 september 1944 tot de bevrijding een centrum van de Duitse vijandelijkheden geweest. In mei 1940 stond op de tegenoverliggende velden langs de Schoolweg een rij van 5 “Dikke Bertha’s” opgesteld om de vooruitgeschoven SS-posten richting Rhenen dekking te geven, o.a. die aan de Dolderstraat in Wageningen. In september 1944 werd het schoolgebouw gebruikt om, langs de R.K. Kerk, de Schoolweg en hoek  Dorpsstraat, de (Engelse) bevrijders uit de Jufferswaard te verdrijven. Hier bevond zich het centrale strijdtoneel in Renkum. Dit blijkt ook uit het boek “Vier geschonden dorpen”van G.H. Maassen.
Het zou dan ook zeer op z’n plaats zijn als op het dat kruispunt of bij de Melkdam of bij het schoolgebouw aan de Don Boscostraat, een gedenkzuil met plaquette werd geplaatst opdat de kinderen en andere Renkumers daar bijv. op 17 september (of 5 mei) bijeen zouden kunnen komen en de strijd herdenken die hier voor onze vrijheid heeft plaats gevonden.
In de Gelderlander van 11 april 2013 lazen we dat, op verzoek van de Market Garden Foundation, een gedenkzuil wordt geplaatst bij de Naald bij Hartenstein. Terecht, zoals het ook goed zou zijn ook in het dorp Renkum een gedenkzuil te hebben ter ere van onze vrijheidsstrijders, o.a. van de B-compagnie van het 1e bataljon Border Regiment.
De vrijheid die we nu beleven is ondanks alles met géén goud te betalen. Want "Wie de oorlog heeft geproefd, weet hoe de vrede smaakt!"

Gerard van der Schouw Jnz., Wageningen,           5 mei 2013

Herinneringen van Gerard van der Schouw Jzn.: mobilisatie en evacuatie 1940

Dit zijn enkele aanvullingen op mijn artikel in de Echo’s van april 2002, blz. 5-10.

Afb.1: De kinderen van J.van der Schouw en A.Scheeren: Gerard (11j.), Fien (10j.) en Dolf (7j.)

Op de foto hiernaast ziet u een erfstuk van mijn vader Johan van der Schouw (01/07/1904-27/12/1963). Mijn vader was van beroep beton-timmerman maar in de jaren dertig waren er veel werklozen, zo ook hij. Als tijdverdrijf begon hij aan wat houtsnijwerk. Alzo ook dit lijstje dat zelfs de evacuaties van 1940 en 1944 overleefde!
Toen de regering in augustus 1939 de ‘mobilisatie’ voor het land afkondigde en alle mannen tussen de 18 en 36 jaar de oproep kregen om zich in militaire dienst te begeven, werd hij gelegerd in de ‘Peel-linie’ te Gemert.
Zo lang in ‘landsbelang’ de situatie niet verslechterde mocht hij wel ieder weekend naar huis, daar wij als kinderen van 11, 10 en 7 jaar waren ondergebracht bij mijn grootouders en aangezien mijn moeder voor langdurig verblijf in het ziekenhuis was opgenomen.
In die situatie werd er een foto van ons drieën gemaakt, die hij bij zich droeg in militaire dienst. Als hij thuis kwam en zijn militaire kleding afdeed, keken wij vol bewondering naar zijn schoenen en poeties (windsels om zijn benen). In bovengenoemd artikel in de Echo’s heb ik ook beschreven dat we, na de inval van de Duitsers op 10 mei 1940, als kinderen een tijd lang gevreesd hebben geen vader meer te hebben toen hij als vermist was opgegeven en hoe wij dolgelukkig waren toen hij 22 mei weer boven water (thuis) kwam.
Met een tekening op blz.7 en een beschrijving op blz.8 van dat artikel van 2002 staat aangeduid hoe in onze roggevelden, aardappelvelden en groententuinen, een serie van 5 ‘Dikke Bertha’s stond opgesteld om Wageningen en de Grebbelinie met zwaar artillerievuur te bestoken. Ik vond het vreselijk en ook dat daarbij onze moestuin en de hele teelt van dat jaar werd vernield. Later publiceerde de Historische Vereniging Oud Wageningen enkele foto’s van die ‘Dikke Bertha’s”. 
Afb. 2: Een van de "Dikke Bertha" kanonnen zoals die stonden opgesteld bij de Don Boscoschool

Hierbij is er een foto gecopieerd waarop je ook goed de ravage kunt zien die op het omringende terrein werd aangebracht.
Ook beschrijft het Echo’s artikel van 2002 onze vlucht naar Wolfheze. Hieronder een kaart waarop onze looproute met nummers op de stippellijn is getekend (grotendeels ten zuiden van de huidige A50).

Afb.3: Onze evacuatie van 1940 van Renkum naar Wolfheze, ingetekend door G.v.d.Schouw Jzn.