Dit artikel is eerder verschenen in Echo's van zes dorpen", uitgave van het Genealogisch en Historisch Genootschap Redichem, Jrg. 13, 2009-1, pp. 15-19.
Het was niet altijd rozengeur en maneschijn als door weersomstandigheden de rivier dichtgevroren zat of zijn overtollig smeltwater niet snel genoeg kon verwerken. Men was dan afhankelijk van het openbaar vervoer over de weg die in sneltreinvaart het land veroverde door tram, trein en bus. Wat wel een klein voordeel was als de rivier dichtgevroren was, dat men over het ijs een Noord-Zuid-verbinding had, wat anders door de pontveren verzorgd werd. Tevens had men kans om op de ondergelopen en bevroren uiterwaarden te gaan schaatsen.
Het was niet altijd rozengeur en maneschijn als door weersomstandigheden de rivier dichtgevroren zat of zijn overtollig smeltwater niet snel genoeg kon verwerken. Men was dan afhankelijk van het openbaar vervoer over de weg die in sneltreinvaart het land veroverde door tram, trein en bus. Wat wel een klein voordeel was als de rivier dichtgevroren was, dat men over het ijs een Noord-Zuid-verbinding had, wat anders door de pontveren verzorgd werd. Tevens had men kans om op de ondergelopen en bevroren uiterwaarden te gaan schaatsen.
Normaal was men voor het Noord-Zuid vervoer aangewezen op de
plaatselijke veren, om enkele te noemen: het veer De Preats, vervangen door de schipbrug te Arnhem, Drielse veer, Heterense veer,
Renkumse veer, Lexkesveer en Rhenense veer.
In eerste instantie was dit met een roeiboot, later steeds
vaker met een gierpont, (uitgevonden door Prins Maurits, om troepen over
te zetten) en nog weer later met de motorpont.
Zo ging het ook met het Renkumse veer. Dat begon in 1742 via
genoemde hofstede. Het Renkumse Veer aan de zuidkant van de Rijn als
een zogenaamd voetveer. Het werd verzorgd door de fam. Lippens tot 1804,
daarna door de fam. Ockhorst tot 1842, die de verzorging weer overdroeg aan
Jan Boll. Deze Jan Boll raakte bevriend met Koning Willem III en die
verleende hem op 9 april 1862 een concessie om het voetveer om te zetten naar
een pontveer. Het werd een gierpont waarop men met rijtuigen en wagens de
rivier kon oversteken. Ook werd de Meentweg verbreed (was een voetpad)
en kreeg de naam Veerweg.
Die Jan Boll had een dochter Elisabeth. Zij trouwde met de
heer G. v. d. Bergh in 1887. Deze familie en hun nazaten hebben het Renkumse
veer ruim 80 jaar onderhouden tot ongeveer 1968, toen de brug over de Rijn en
de A50 werden opengesteld. Deze oeververbinding is van eminent belang
geweest voor het openbaar vervoer tussen de Veluwe en de Betuwe, zowel voor
het dorp
Renkum als de industrie. Eerste kwamen er de steenfabrieken en na 1912 kwam de papierfabriek, waar veel Betuws personeel werkte. In en om het veer was voor 1940 veel bedrijvigheid. Veel
schepen voerden materialen af en aan voor zowel de steenfabrieken als de
papierfabriek. Aan de Heterense kant de pakketdienst van Concordia en aan de
Renkumse kant aan de loswal het lossen van zand en grind.
In eerste instantie werd het zand en grind zo vanuit het
schip zo los op de wal gehesen, maar bij hoog water spoelde de Rijn het geloste
zand weer weg, waarop men een stalen trechter op poten bouwde op voldoende
hoogte. Zo werd het zand in de trechter gehesen. Onderin de trechter
zat een schuif. Als een vrachtwagen onder de trechter reed, werd de schuif
opengetrokken en zo kon de vracht een stuk gemakkelijker geladen worden. Het leed van wegspoelen was verleden tijd.
Wat ik hierbij
persoonlijk wil vermelden is dat mijn grootvader, Gradus van der Schouw met
zijn zandschip Eben Haezer in de jaren 1900-1912 op diezelfde loswal zand
voor het veer heeft gebracht.
De schoonheid van het dorp Renkum is gelegen in de kom van
de Rijn, tussen het Heelsumse en Renkumse beekdal. Door de komst van de
industrie heeft het natuurschoon echter wel wat geleden. Als ik denk aan de
mondingen van de beken in de uiterwaarden, waar boven het moerasgebied de
juffers zoemden en uit hogerop de koeien graasden, dan krijg ik
heimwee. Maar juist door die industrie bleven de gevolgen van
transport op eigen terrein niet uit. Vooral voor de steenfabrieken, die langs
de Rijn werden gebouwd moest het materiaal, dus de klei, uit de
uiterwaarden vervoerd worden met behulp van smalspoor. Vanaf de Noordberg (oude
naam was Oordberg) is er langs de oever van de Rijn achter de kribben
een zogenaamde zomerdijk. Daar lag de rails van het smalspoor. Getrokken
door een stoomlocomotiefje werd de klei op kantellorries naar de
fabriek gebracht. Over het dijkje via de Jufferswaard. Na fabricage kwamen de
gebakken steen dan op het zgn. tasveld te liggen voor transport. Dat
transport werd dan veelal
nog via zeilschepen (later motorschepen) gedaan door
bemiddeling van de schippersbeurs aan de Veerweg en later de Melkdam bij Jan
van Wamel.
afgegraven kleigat te benutten en bouwde in 1912 een nieuwe papierfabriek aan de Rijn en maakte van zo'n kleigat een haven voor de
aanvoer van hout en kolen en transport van de rollen papier via het schip de
Eendracht.
Op eigen terrein van de fabriek werd het transport van kolen
voor de electriciteitscentrale vanuit het schip via het zgn
'luchtspoor" naar de centrale gebracht.
Het transport van de houten palen
gebeurde via normaal smalspoor door palenlorries, getrokken door een elektrische tram en later
door een diesellocomotief. Afvoer van afval en houtsnippers ging via
de kantellorries via hetzelfde smalspoor naar het stortveld. Als jongetje van
een jaar of 10 stak ik het spoor over bij de Veerweg en mocht ik een enkele
keer meerijden, dat vond ik natuurlijk geweldig!
Nu heden 2009, is het de bedoeling om via de verlegde
Veerweg weer een fiets/voetveer in ere te herstellen. Als dit weer
werkelijkheid word, kan men vanuit het dorp via het Renkumse veer dan weer oversteken en
via de oude steenfabriek Het Smalspoormuseum bezoeken. Hierna kan men
via de Steenkuil (nu Renkumse Veerweg geheten) dan naar de Rijndijk
fietsen in
oostelijke richting en via Heteren naar het Drielse Veer,
waar men vanaf de dijk een prachtig uitzicht heeft op de zuidelijke Veluwerand.
Dat veer maakt dan de oversteek over de Rijn naar de Westerbouwing om door
de bossen van Doorwerth en Heelsum weer terug te keren in Renkum.
Tabaksvelden en zalmvissers zijn geweken voor de industrie.....
De Rijn en Renkum zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden en
men begint dit gelukkig nu in te zien om de natuur weer in oude glorie
te herstellen. Niet alles is terug te draaien, en dat hoeft ook niet, maar de
beken zijn al gedeeltelijk hersteld. De Veerweg was lamgelegd, maar komt
zeker weer tot leven als het Renkumse veer er weer mag varen.
Gerard van der Schouw
Bronnen:
F. Hellinga, Vereniging Oud Wageningen, nr 6-1994
Wes Beekhuizen, Groen was mijn dorp
John Bartels; Aanbiedingsvoorstel 2007, CDA gemeente Renkum
Norske Skog Parenco, stichting Papiermuseum Renkum/Heelsum
Geert Maassen, De Zuidzoom WV
Burgsteyn en Heyers, Sjouwen door Renkum
Geen opmerkingen:
Een reactie posten