Al in de oudheid was de Rijn een goed vervoermiddel. Of
Batje Vier al voor de jaartelling de rivier afkwam weet ik niet zeker , want
dan zouden de bataven niet zo blond geweest zijn. Dat de Romeien de Rijn afzakten weten we allemaal. Voor de
Romeinen was de Rijn een belangrijke grens, die ze gemakkelijk konden
bereizen en controleren met hun platbodems.
Later werd getracht met geïmproviseerde zeilen
stroomopwaarts te varen afhankelijk van de wind en de stroming van de rivier, maar
na +/- 1100 was men al zover dat men met schepen met vis uit Tiel, Utrecht
en Deventer stroomopwaarts naar Koblenz kwam. Men moest dan wel met een
deel van de zalm of aal de tol betalen.
Door de vraag vanuit Holland om houten palen ten behoeve van
de bouw en vooral de scheepsbouw werd in de 17e eeuw vanuit het Zwarte
Woud houten vlotten gebouwd en stroomafwaarts vervoerd.
Een zogenaamd "Hollandervlot" by Unkel am Rhein, 18e eeuw. Deze vlotten dankten hun naam aan de bestemming. De vlotten werden op de Middenrijn
samengesteld uit stammen, die van de zijrivieren (vooral uit het Zwarte Woud) kwamen. Ze
waren soms wel 300m lang en er woonden tijdelijk zo'n 500 man op om te
roeien en te sturen. Voor de huisvesting werden er houten huisjes op het vlot gebouwd..Van
veel vlotters ging het hele gezin mee.
Aan de voorkant en de achterkant werd het vlot bestuurd.
Soms met wel 15 roeiriemen aan elke kant. Aan iedere riem zaten en stonden 7
tot 9 man. Stuurlieden stonden te schreeuwen en bij lastige stukken
werden soms wel 90 ankers gebruikt. Voor dat alles uit voer een roeibootje met
een zwart/rood geblokte vlag, als waarschuwing voor het naderende
transport. In 1978 was in Duitsland een kunstactie ter afsluiting van de vlotvaart.
Men bouwde een vlot met een hoge stellage, waarop een mummie werd gelegd. Men
liet het vlot de Rijn afzakken. Via Arnhem, Renkum, Wageningen enz. naar de
Noordzee.
Bij aankomst aan zee werd de mummie in brand gestoken. Ondergetekende heeft deze doorvaart aanschouwd. Tussen 1650 en 1750 passeerden via Arnhem-Renkum-Wageningen
een groot
aantal van deze vlotten richting Dordrecht. De Hollandse
zeevaart was ook hierdoor de grootste van de wereld. De binnenvaart is nu nog
steeds veruit de grootste van Europa.
In onze omgeving was in dezelfde tijd ook de zalmvisserij
tot grote bloei gekomen. De zalm werd deze via de rivier naar een groot
aantal plaatsen vervoerd. Zo ontstonden er rond 1678 schippersbeurzen waar
de beurtvaart kon worden geregeld.
Na 1820 werden de wegen verbeterd. Het openbaar vervoer
breidde zich uit en in 1869 meldde de Wageningse Courant dat er een eerste
dienstregeling kwam voor treinen en omnibussen. In datzelfde jaar meldde het
scheepvaartkantoor dat in Arnhem en Keulen vanaf die tijd de waterhoogten op de
borden langs
de rivier dagelijks zouden worden vermeld.
In 1876 werd melding gemaakt van stoomboot Arnhem I en II en
de
stoomboot Wageningen. Dit waren radarstoomboten. Vanaf 10
oktober 1878 werden het schroefstoomboten met de namen Concordia, Stad
Wageningen en de Batauwer, die in een later stadium een maatschappij
vormden onder de naam Concordia. Deze Concordia-vloot groeide uit tot 12
schepen en bevoeren het Rijntraject vanuit Arnhem richting Amsterdam en
Rotterdam.
De boten pendelden tussen Arnhem en Wageningen en hadden
eigen steigers
G. van der Schouw, Wageningen
Bronnen:
Steenbergen, Vereniging Oud Wageningen, nr 6-1994
F. Hellinga, Vereniging Oud wageningen, nr 6-1994
Veluwe Post, eeuwfeest het Renkumse Veer, april 1962
G. v. Dolderen, Langs de boorden van de Rijn.
Geert Maassen, De Zuidzoom WV.
Burgsteyn en Heyers, Sjouwen door Renkum
Aan het avondfeest op de Rijn op
19 augustus 1929 deed ook de "á giorno” verlichte boot van Huis ter Aa mee. Dat was het vaartuig, dat vanuit de haven bij de
Hevea-rubberfabriek, onder aan de Dunolaan, vanaf de Westerbouwingeen met een dienstregeling
op Arnhem voer. Het kreeg de naam van het ten westen van het fabriekscomplex staande hotel
Huis ter Aa.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten